The following is an article (in Dutch) from the booklet ‘Wiskunde en Informatica, studeren in Delft’ which was issued for the 50th anniversary of the study Applied Mathematics and the 25th anniversiry of the study Computer Science at the TU Delft.
50 jaar Christiaan Huygens
Jasper Oosterman
De Wiskunde en Informatica Studievereniging ‘Christiaan Huygens’
Allereerst wil ik iets vertellen over hoe deze vereniging, die nu W.I.S.V. heet, maar vroeger de W.S.V. was, tot stand is gekomen. Veel van wat hier geschreven staat over de verhouding student-hogeschool, over waar de studievereniging voor stond, en over meer dingen die 50 jaar terug heel anders lagen dan nu, heeft mij bij mijn historische naspeuringen verbaasd. Maar bovenal heb ik mij vermaakt met overeenkomsten: de professionaliteit, de betrokkenheid van de leden en de waardering voor de activiteiten die de vereniging ieder jaar heeft neergezet. Het eerste deel komt uit de pen van professor Duparc, die de oprichting heeft meegemaakt en tot zijn overlijden in 2002 betrokken is geweest bij de vereniging. Dit beslaat ongeveer de eerste 25 jaar van de vereniging. Het tweede deel komt voort uit mijn herinneringen, uit mijn kennis van de vereniging, en uit de kennis van alle mensen om mij heen.
De eerste 25 jaar
Prof dr. Herman Duparc
De begintijd
Vele jaren geleden is de wiskundestudie hier gestart — dat was in augustus 1956 — en zo’n kleine negen maanden later hadden de studenten bedacht dat er een club moest komen die hun belangen behartigde. Nu had je vroeger ook al van dat soort clubs. Ik weet van toen ik nog in Amsterdam studeerde, dat je wel eens een tussenuur tussen twee colleges had, en dan verveelde je je, en zo ontstond er dan een vereniging. Die heette de ‘Condensator’ en was nogal fysisch gericht. Daar hielden we dan voordrachten of lieten wij anderen voordrachten houden. Ik herinner me nog wel dat we een uitnodiging kregen voor de herdenking van de beroemde Van der Waals, waar ik samen met de voorzitter Pais, een neefje van de ex-minister, heen ging. Dat is het enige wapenfeit dat die club op zijn conto had. Ik denk, nee, dan kun je maar beter niet over die ‘Condensator’ praten, bovendien is het te fysisch en kunnen we het beter over de wiskundeclub ‘Christiaan Huygens’ hebben. Het was op woensdag 6 maart 1957, dat die studenten bedacht hadden dat er die avond een bijeenkomst moest zijn, waarbij ‘Christiaan Huygens’ ten doop zou worden gehouden. Bij diezelfde bijeenkomst werd een erevoorzitter en erelid gekozen. Dat gebeurde ‘s avonds om een uur of 9.
In de begintijd van ‘Christiaan Huygens’ ging het er natuurlijk ook om wat het beleid moest zijn. In die tijd waren de lezingen in het gebouw Oude Delft 95. Dat was op moment beschikbaar. We leefden toen nog niet in zo’n luxe gebouw als nu, waar alle apparatuur aanwezig is en al of niet werkt. Nee, we hadden toen dat oude gebouw en ook alle docenten kwamen toen op de lezingen. Het blijkt dat langzamerhand docenten en studenten de lezingen minder trouw geworden zijn, dat zie je bij colleges, dat zie je overal. Er is teveel te doen tegenwoordig, maar toen was er te weinig te doen en dus ging men daar heen.
Prof. Van Veen, 1966.
Eerste bedrijvigheid
En wat was het beleid verder van ‘Christiaan Huygens’ inhoudelijk? Lezingen houden over wiskundige onderwerpen die je niet op de TH had. Wat waren at voor onderwerpen? Dat was gewoon rekenen. Dat hadden we niet op de TH. Later wel technisch rekenen en dat heet nu numerieke wiskunde. Maar waar het echt om ging waren de abstracte onderwerpen: daar werden mensen voor gehuurd, die gingen spreken over stukken abstracte wiskunde zoals topologie, algebraïsche meetkunde enzovoorts. Kort en goed: vakken wiskunde die je hier niet had, waardoor misschien enkele mensen zo geboeid werden, dat ze liever naar de universiteit wilden gaan. Anderen werden versterkt in hun mening hier te blijven en blij te zijn dat ‘Christiaan Huygens’ hun de ogen geopend had. Zoals ik zei, er was toen bij die doopplechtigheid, om daar op terug ik te komen, een erevoorzitter gekozen, Timman, die ik hier graag herdenk, die de hele zaak op touw had gezet. Ik bedoel niet alleen ‘Christiaan Huygens’, maar ook de studie zelf. Het enige dat hij stuk maakte was een fles champagne. En verder heeft Van Veen, die erelid werd onder leiding van erevoorzitter Timman, een verhaal gehouden met lichtbeelden over de oude Christiaan Huygens. Als je ziet hoe de nieuwe worstelt met wat in de toekomst te doen staat, dan kreeg je een heel ander beeld van de mensheid toen, in de tijd van de oude. Het was toen blijkbaar rustiger, hoewel hij, de oude, rusteloos wiskunde deed. Andere dingen die onze Christiaan Huygens in de begintijd deed, en die hebben we nu in een wat andere vorm, waren borrels. Die werden dan ook ondergronds gehouden zoals nu in de Wiskundebar. Toen was het nog in de Prinsenkelder. Dat was stukken duurder maar gezellig was het in elk geval wel. Als er een dies was, dan was er meestal ook een dies-diner na afloop. In die begintijd zag je daar ook alle docenten komen, een plezierig feit. Dat lukte toen gemakkelijk, want er waren er toen nog niet zoveel.
Als je eens kijkt wat er verder gebeurde, dan waren dat de excursies. We zijn vele keren in Engeland geweest; alleen die eerste keer was er nog apartheid. Toen mochten studenten en docenten niet in dezelfde locatie verblijven. Dat is langzamerhand wat versoepeld, waardoor je ‘s avonds wat langer kan doorpraten en doorzakken. In Engeland was dat destijds allemaal wat strakker geregeld.
Ik wil het nog even hebben over het feit dat je door excursies banen kon krijgen. Zo was er in het jaar 1967 een bijzonder belangrijk moment, want toen heeft de Shell ‘Christiaan Huygens’ ontdekt. Nu worden er wel vaker dingen door Shell ontdekt, maar lang niet altijd gaat het over wiskunde. Maar toen hadden ze ontdekt, en dat kwam door een excursie van ‘Christiaan Huygens’, dat het goed was als er bij Shell Wiskundig Ingenieurs in dienst kwamen. Nou, dat vonden wij natuurlijk ook en er kwam iemand van Shell met ons praten. Het grappige was, dat ze geen open inschrijving hielden, maar meteen iemand op het oog hadden, de toenmalige voorzitter. Als je zei dat er meer studenten waren dan begreep de Shell dat wel, maar toch is die goede man bij Shell in dienst genomen. Ik heb gehoord dat hij er later ook weer is verdwenen. Dus de invloed van ‘Christiaan Huygens’ op de Shell is niet voor eeuwig. Voor beide partijen een troost.
Excursie aan het hoofdkwartier van de NATO, Parijs, 1966.
Lustra
Als ik eens kijk naar de hoogtepunten, dan waren dat de lustrummomenten. Bij het tweede lustrum heeft Timman een visie gegeven over het studieprogramma van de Wiskundig Ingenieur. Hij had niet de onderwijscommissaris van ‘Christiaan Huygens’ geraadpleegd, maar die was er toen ook niet, maar zijn eigen gevoel. Hij kondigde een aantal dingen aan die hier in het onderwijs nodig waren. Een van de dingen die hij toen zei, hing samen met de ontwikkelingen van het secundair onderwijs en de mammoetwet. In het bijzonder ging hij in op de inhoud daarvan, die volgens hem voor het toekomstig wiskundig onderwijs gemaakt was. Hij zei: ‘Tegen die tijd moeten we ze op de universiteit de stelling van Pythagoras gaan leren.’ Dat gaf wel enige zorg. In de vroegere tijd leerde je op de universiteit rekenen. Later werd het wat minder belangrijk, toen verschoof het naar de middelbare school, nog later naar de basisschool, en nu verschuift het naar de apparaten. Het is niet volledig waar, want er zijn gelukkig nog mensen die kunnen rekenen.
Er is of en toen nog wel een erelid benoemd, niet alleen uit de wereld van de TH, maar ook nog wel uit de andere hoeken, waar men zich verdienstelijk kan maken voor ‘Christiaan Huygens’. Op dit moment worstelt men met de gedachte hoe men uit het rijke bestand der Nederlanders ereleden kan vinden, maar dat lukt geloof ik nog niet zo erg.
De club van Rome
‘Christiaan Huygens’ was steeds met zijn lustrumonderwerpen bij de tijd, want toen er vijf jaar later weer een lustrum kwam, heeft ‘Christiaan Huygens’ gedacht: wat is er nu belangruk, wat speelt er nu een belangrijke rol in de (wiskunde)wereld en waaraan kunnen wij nu aandacht besteden? Dit van was toen de club van Rome. Er waren toen overal veel lezingen in het kader van de ideeën van de club van Rome. Wat had dat met wiskunde te maken? Dat zat hem in een onderwerp uit de toegepaste analyse, dat samenhing met het feit dat de wiskundige inhoud, ook bier in Delft, aan het verschuiven de was. Het waren niet meer alleen mathematische fysica en rekenen, maar ook bedrijfskundige en systeemtheoretische zaken die aandacht vroegen. We hebben nog steeds het idee dat in die sector wat te pionieren valt. Die mensen van de club van Rome hadden dat ook bedacht en die hadden de meest ingewikkelde voorspellingen, die volgden uit een stelsel differentiaalvergelijkingen, waarmee het wereldgebeuren te beschrijven viel. Als dat werkelijk zou kunnen, had je geen kranten meer nodig om de verrassingen, de storingen in het systeem te kunnen lezen. Het ging slechts om het gemiddelde, globale gebeuren dat in zo’n stelletje differentiaalvergelijkingen was omgezet. Dat vak moet dus altijd in het programma blijven staan tot Doomsday. Alleen over de beginvoorwaarden en de coëfficiënten was nogal wat onenigheid, en dat is er nog. Je weet wel, dat als je de coëfficiënten en de beginvoorwaarden wat verandert, dat dan de oplossing wat meer kan veranderen. Dat betekent dat je soms een wat langere soms was kortere tijd op aarde te leven hebt. Iedereen die bij een vraagstuk een rekenfout maakt, krijgt vanaf dat moment verkeerde beginvoorwaarden. Meestal werkt dat vertragend omdat dan de boel rotter wordt. Maar dat is niet altijd zo. Je ondervindt het zelfs wel eens bij tentamens. In 1977 was de Informatica het hete hangijzer en wel belichaamd door de rekenmachine. Toen hebben we hier een grote tentoonstelling gehad en een aantal lezingen over rekenapparatuur. Van Wijngaarden van het Mathematisch Centrum was in Delft afgestudeerd, weliswaar in werktuigbouw, maar hij vond een van de oude, uit het museum gehaalde rekenapparaten waarmee hij tijdens zijn afstudeerwerk had gewerkt. Het is dan ook bijzonder genoeglijk om de kring gesloten te zien van Delft via rekenapparatuur weer terug naar Delft. Je zou bijna kunnen zeggen: Delft is het centrum van de wereld. Nou is dat natuurlijk niet helemaal waar, maar Delft is wel een beetje toonaangevend geweest voor de studie voor Wiskundig Ingenieur. Eigenlijk ook wat ‘Christiaan Huygens’ betreft, want ‘Christiaan Huygens’ was de eerste wiskundige studievereniging. Daarna kwam er natuurlijk een in Eindhoven in Twente. Inmiddels is de studieverenging uit Eindhoven ter ziele gegaan. Dat mag nooit met ‘Christiaan Huygens’ gebeuren.
Informatica
Over het verleden gesproken: die tentoonstelling was net op het moment dat de Informatica zich of begon te splitsen na het tweede jaar. Vijf jaar daarvoor zaten we aan de bedrijfskundeaftakking of de studierichting-Lombaers.
Elke keer als ‘Christiaan Huygens’ een lustrum viert zijn er grote veranderingen in het programma. En dan zijn we natuurlijk aan de dag van het heden, want nu zijn er weer wijzigingen in het programma met de komst van een aparte Informaticaopleiding. Het aantal wiskundestudenten neemt een klein beetje af, maar dat voor Informatica neemt explosief toe. Het aantal reguliere leden van ‘Christiaan Huygens’ neemt af, het aantal informaticastudentleden (kan dat wel volgens de statuten?), als de informatici mee willen doen, neemt toe.
Misschien moet je nog een passende naam voor de nieuwe ‘Christiaan Huygens’ bedenken. Misschien is het beter als de club zich niet splitst (om nog eens koffiedik te kijken) en is het gezien de grote aanraking wel goed om bij elkaar te blijven? De tijd zal het leren.